Cultuurhistorisch effectrapport Culemborg
Opdrachtgever:Gemeente Culemborg Uitgevoerd door:Lantschap, ADC Archeoprojecten, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis & VISTA landscape and urban design |
![]() |
Toelichting: cultuurhistorisch effectrapport Culemborg
Het cultuurhistorisch effectrapport Culemborg (CHER) is opgesteld ten behoeve van nieuwe stedelijke plannen voor de zone langs de Lek, in het kader het project ‘Culemborg aan de Lek’. Aanleiding zijn de ruimtelijke ontwikkelingen in het buitendijkse gebied die voortkomen uit de PKB Ruimte voor de Rivier uit 2006. In het kader hiervan gaat het Rijk maatregelen uitvoeren om de doorstroming van de rivier te vergroten en de veiligheid op langere termijn te vergroten. Vooralsnog bestaan de voorgenomen ingrepen bij Culemborg uit het verder versterken van de dijken en ontgronding van delen van de uiterwaarden.

Plattegrond van Culemborg door Blaeu (1649), het noorden is rechtsboven. De drie delen van de stad zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Centraal ligt de Oude Stad, met de St.-Barbarakerk en het stadhuis, in het zuiden de Nieuwstad met de (verdwenen) St.-Janskerk, in het noorden het Havenkwartier. De Ronde Haven en het kasteel completeren het beeld
De Gemeente Culemborg wil de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied bevorderen. De stad heeft eeuwenlang een sterke relatie met de Lek gehad, maar die band is voor een deel verloren gegaan door de teloorgang van de industriële activiteit in het Veerweggebied. Het plangebied biedt kansen om de relatie tussen de stad en de rivier opnieuw, maar nu in een andere vorm, gestalte te geven.
Het College van B&W heeft samen met Ballast – Van Oord het initiatief genomen om een integraal plan te maken waarin zowel de veiligheidsaspecten als de ruimtelijke kwaliteitsimpuls worden meegenomen en met elkaar verweven worden. In 2008 is door DN Urbland een planvisie opgesteld waar de ideeën over de toekomstige ontwikkeling van het gebied op hoofdlijnen zijn neergelegd. In de CHER zijn de effecten van de plannen voor landschap en cultuurhistorie beschreven en verschillende alternatieven ontwikkeld.
Het plangebied ‘Culemborg aan de Lek’ vertegenwoordigt een grote cultuurhistorische betekenis. Bijna duizend jaar waterstaatszorg hebben hier, en in de directe omgeving, hun sporen achtergelaten in de vorm van oude kaden en dijken tot het moderne stuwcomplex bij Hagestein.
De geschiedenis van de bedijking en het gebruik van het buitendijkse gebied kan niet los gezien worden van de ontwikkeling van de binnendijkse gebieden en Culemborg. De stad Culemborg is gesticht op de plaats waar het oude veenstroompje De Meer uitmondde in de Lek. De oudste ontginningen op de oeverwallen van de Lek dateren al uit de vroege middeleeuwen. Toen later ook de achterliggende komgebieden ontgonnen werden trad bodemdaling op door inklinking en oxidatie van de venige bodem. Het overstromingsgevaar in de komgebieden nam toe, hetgeen leidde tot de aanleg van dorpsdijken en, in de twaalfde eeuw, tot de zuidelijke bandijk van de Lek. Vanaf die tijd kreeg het landschap zijn kenmerkende zonering van rivier-uiterwaard-dijk-oeverwal-kom.
De uiterwaarden zijn vanouds gebruikt als weiland, waar men koeien en vooral paarden weidde. De percelering is over het algemeen onregelmatig en kan teruggaan tot in de middeleeuwen. De zomerkade van de Redichemsche Waard is aangegeven op achttiende-eeuwse kaarten, maar is vermoedelijk aanzienlijk ouder.
Bij de stad dragen de uiterwaarden in het Veerweggebied de sporen van bedrijvigheid. Om Culemborg beter bereikbaar te maken voor schepen is een haven aan de Kleine Lek gegraven en werd een oud wiel ingericht als haven, de Ronde Haven. Later is de Kleine Lek afgedamd toen de Veerweg werd aangelegd. De havenactiviteit verplaatste zich naar het water langs de Veerweg. Bij de haven werd een steenfabriek gebouwd, in de negentiende eeuw gevolgd door onder andere een glasfabriek en een jenever- en likeurstokerij.
Een belangrijke rol in de beleving van het gebied spelen het Culemborgse Veer en de spoorlijn Utrecht-’s-Hertogenbosch.
Het binnendijkse gebied heeft sterk onder invloed gestaan van het rond 1270 gestichte kasteel van Culemborg, dat aan de oostelijke stadsrand was gelegen. In 1640 werd door de graven van Culemborg een buitenverblijf gesticht waarvan de lanen (Oude Dreven) en het park nog resteren. Het parkachtige karakter wordt nog versterkt door de Plantage, buitenplaats Tusculum en de begraafplaats.
In het kader van de dijkversterking en de realisering van de plannen met betrekking tot ‘Culemborg aan de Lek’ zal het plangebied van karakter veranderen. Daarbij is van belang dat essentiële cultuurhistorische kwaliteiten in het gebied worden gerespecteerd en als één van de uitgangspunten voor de nieuwe inrichting worden genomen. Hiervoor zijn in deze CHER aanbevelingen geformuleerd.
Publicatie
Adriaan Haartsen, Wesley van Breda, Ben Olde Meierink, Karen Veenland en Klaas Jan Wardenaar, 2011. Cultuurhistorisch effectrapport van het project ‘Culemborg aan de Lek’. Lantschapsstudies 110.
Aanbevelingen voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden in het onderzoeksgebied. Verklaring van de ‘hot spots’:
1. ontwikkeling van een eigentijdse stedelijke entree
2. uitzichtpunt op de plek van de oude brugwachterswoning
3. memorial place: spoorwegmonument, kazemat en loskade steenfabriek
4. restauratie molen als landmark van de oude binnenstad
5. zelfbedieningsvoetveer over de nieuwe Kleine Lek
6. reconstructie van de Kleine Lek als toegang tot de uitbreiding van de jachthaven
7. ontwikkeling van de plaats van het waardmanshuis (picknickplaats, infobord, strand, zo mogelijk behoud van de betonnen steiger)
8. verondiepen van delen van de plas ten behoeve van de natuurfunctie
9. overlaat door verlaging van de zomerkade.