Cultuurhistorische verkenning Baakse Beek
Opdrachtgever:Waterschap Rijn en IJssel Uitgevoerd door:VISTA landscape and urban design & Lantschap |
![]() |
Toelichting: cultuurhistorische verkenning Baakse Beek
De Graafschap is een oud cultuurlandschap dat de overgang vormt tussen het rivierengebied van de Oude IJssel en de IJssel en het Oost-Nederlands plateau in het oosten, bij Winterswijk. Het gebied kan ruwweg in drie verschillende landschappen worden opgedeeld: het Oost-Nederlands plateau, het centrale dekzandgebied en het rivierengebied. De overgang van het rivierengebied naar het dekzandgebied is vrij diffuus, die tussen het dekzandgebied en het plateau daarentegen is scherp en wordt gemarkeerd door een duidelijke steilrand. De cultuurhistorische verkenning Baakse Beek – Veengoot is gericht op het gebied tussen Ruurlo en Winterswijk en beslaat een deel van het Oost-Nederlands Plateau en het oostelijke deel van het centrale dekzandgebied. Het landschap wordt doorsneden door verschillende beken, die deels van natuurlijke oorsprong zijn maar vaak ook door de mens gegraven of vergraven zijn.

Kaart van het Graafschap Zutphen, 17e eeuw. Grote delen van het gebied bestonden uit veengebieden, natte broekbossen en heideterreinen.
Bij de bewoning en de inrichting van het gebied is de terreingesteldheid van doorslaggevende betekenis geweest. De hoogteligging, de bodem en – vooral – de waterstaatkundige situatie bepaalden waar de akkers, de weilanden en de woeste gronden lagen. Zo zien we dat de terreingesteldheid op sommige plaatsen aanleiding was tot het ontstaan van grote aaneengesloten escomplexen, terwijl elders het kleinschalige reliëf leidde tot kleine kampen of eenmansesjes. Het nederzettingspatroon sluit hierop aan. In grote delen van het gebied vinden we verspreide bebouwing, hier en daar verdicht tot buurtschappen en esdorpen, bijvoorbeeld Lievelde, Vragender, Ruurlo en Zelhem. Sommige dorpen, zoals Varsseveld, Lichtenvoorde en Aalten, groeiden door hun ligging aan verkeersroutes uit tot handelsnederzettingen, enkele andere kregen in de middeleeuwen stadsrechten (Borculo,Groenlo, Bredevoort.). Opmerkelijk zijn de jonge kerkdorpen, die ontstonden door de bouw van katholieke kerken in de achttiende en negentiende eeuw. Zieuwent, Mariënvelde en Harreveld zijn hier voorbeelden van. In het huidige landschap is de ontstaansgeschiedenis nog duidelijk af te lezen. Het oude, in de middeleeuwen ontstane cultuurlandschap bestaat uit een afwisseling van kleinschalige gebieden, met tal van bosjes, singels en houtwallen, en grotere open ruimten, zoals de grote escomplexen.
Aan het begin van de negentiende eeuw waren grote delen van het gebied nog niet ontgonnen. Grote heidevelden, broekgebieden en venen strekten zich uit buiten de cultuurgronden bij de nederzettingen. Deze woeste gronden werden in de periode 1840-1950 ontgonnen. De voormalige venen, moerassen en heidevelden zijn grootschaliger, met rechte wegen en een rationele percelering.
De studie mondt uit in aanknopingspunten voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied als geheel en van enkele bijzondere onderdelen, zoals het Ruurlosche Broek, Lichtenvoorde en omgeving en het kleinschalige cultuurland van Zieuwent.
Publicatie
Wardenaar, Klaas Jan & Adriaan Haartsen, 2010. Boven- en middenloop Baakse Beek – Veengoot. Cultuurhistorische verkenning. Cultuurhistorie als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkeling. Rapport VISTA landscape and urban design.
![]() |
|